zondag 28 mei 2017

Tijd om je innerlijk kind wakker te maken!

Waarom mag kunst en creativiteit niet gewoon een proces zijn waarbij je lekker mag spelen en experimenteren zonder dat het iets hoeft voor te stellen?

In mijn praktijk begeleid ik veel kinderen in de basisschoolleeftijd. Aan het einde van elke sessie laat het kind dikwijls trots zien wat hij/zij heeft gecreëerd. Vaak reageren de ouders met de beste bedoelingen met een ‘Wat mooi!’ of een belangstellend ‘Wat is het?’, niet beseffende dat met zulke opmerkingen het resultaat voorop wordt gesteld en het werkstuk dus iets moet voorstellen. Het komt ook voor dat kinderen uit zichzelf gaan vertellen wat het moet voorstellen, zelfs als tijdens de sessie daar helemaal niet over gesproken is en de ouders daar ook helemaal niet naar vragen. Waar komt dit toch vandaan?

Als ik in het ziekenhuis, verpleeghuis of revalidatiecentrum naar nieuwe patiënten/ cliënten wordt verwezen, is regelmatig de eerste reactie: “Ik ben helemaal niet kunstzinnig.” Ook wordt er gereageerd met: “Ik kan helemaal niet schilderen of tekenen.” Vrijwel altijd moet ik dan uitleggen dat bij kunstzinnige therapie het resultaat helemaal niet belangrijk is, maar dat het gaat om het proces n.a.v. een hulpvraag, doel of thema. Bij volwassenen lijkt er dus een enorme drempel te zijn om met kunst en creativiteit aan de slag te gaan. Waar komt dit toch vandaan?

Waarom mag kunst en creativiteit niet gewoon een proces zijn waarbij je lekker mag spelen en experimenteren zonder dat het iets hoeft voor te stellen?

Zou het te maken hebben met de tijd waarin we leven in een maatschappij waarin productiviteit, prestaties en opbrengstgericht werken centraal staan?

Karel Appel
Misschien zijn we dan juist wel toe aan bevrijdende, spontane kunst, waarin het experimenteren voorop staat. Een tijd waarin volwassenen hun innerlijk kind wakker maken en het creëren het doel is niet de creatie. Een tijd waarin een kind ook weer kind mag zijn en niet geremd wordt door (creatieve) faalangst.

Als kunstzinnig therapeut ben ik vrijwel dagelijks getuige van het ontwaken van het innerlijk kind. Het ontwaken wat gepaard gaat met enthousiasme, energie en vooral licht en lucht, waarbij de zwaarte verdwijnt, het allemaal niet meer zo precies hoeft, grenzen worden verkend en het plezier voorop staat. En dit zie je ook terug in de werkstukken: beweging, dynamiek, expressie, spontaniteit, plezier!

En zo’n werkstuk nodigt natuurlijk uit voor een gesprek, waarin je vooral over het proces vragen kunt stellen. Je zou bijvoorbeeld kunnen vragen hoe het was om te doen of kunnen informeren hoe het werk ontstaan is. Daarbij kun je informeren naar de manier van werken, maar ook naar de volgorde waarin het ontstaan is. Je zou het werk kunnen draaien en het samen eens van de andere kant bekijken. En zo zijn er nog veel meer mogelijkheden.

Door deze manier van werken, kijken en het bespreken merk ik dat niet alleen het (innerlijk) kind gedurende het therapeutisch traject groeit, maar ook de ouders (of de naasten) groeien mee. Hoe mooi is dat!