dinsdag 4 augustus 2015

Het was toch wel een leuke tijd

Als kunstzinnig therapeut bezoek ik wekelijks mensen in verschillende verpleeghuizen, waaronder ook ouderen met dementie in huizen van kleinschalig wonen. Met gesprekken en het kunstzinnig werken worden de gezonde herinneringen weer gewekt, wordt de oudere weer even wakker en dienen kansen zich aan nare herinneringen alsnog een plekje te geven. 

Ze zaten aan de ontbijttafel. Een aantal bewoners was al klaar en dronk nog een kopje thee. Een enkeling zat nog aan een boterhammetje met jam. Ze begroetten mij allemaal hartelijk en ik zocht een plekje bij hun aan tafel. "Zullen we het vandaag eens hebben over jullie schooltijd?" stelde ik voor. Er kwam direct reactie. "Dat is wel lang geleden," zei een bewoner. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei een andere vrouw. "Het is nu allemaal heel anders, ik heb nog wel eens voor straf in de hoek gestaan," vertelde een van de bewoners. Ze zei het stalend en kon er om lachen. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei de vrouw nogmaals. 

We spraken over het leesplankje die ik op mijn Ipad erbij had gepakt. We lazen de woorden, die bij de meesten er nog vloeiend uitkwamen. We keken filmpjes over de school van vroeger. Er kwam veel reactie uit de groep als blijk van herkenning. Jongens en meiden op aparte scholen. Je vlecht dopen in het inktpotje als grapje op de meisjesschool. Gaten in de broeken met stukken erop, want ze hadden het niet breed. Zes dagen naar school, alleen op zondag vrij. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei de vrouw nog eens. "Als de bel gaat, mogen we dan naar huis?" vroeg ze. Ik ging mee in haar beleving, stelde haar gerust dat de bel was gegaan en ze naar huis mocht. "O, echt. Fijn!" was naar reactie. Wat zou er gebeurd zijn, waardoor ze zo graag naar huis wilde, vroeg ik mij af. Misschien kwam ze er nog mee, tot die tijd wilde ik vooral de fijne herinneren wakker maken bij de bewoners. 

Ik pakte de potloden en penselen erbij en zag dat sommige bewoners weer in zichzelf gekeerd raakten. De vrouw herhaalde nog een keer: "Als de bel gaat, gaan we naar huis. Ik ben blij als ik naar huis mag." Ik ging met een bewoner aan de slag, hij had het het meeste nodig. We tekenden een figuur van het leesplankje. Dat wil zeggen dat hij mij liet tekenen ("Nee hoor, dat deed ik vroeger altijd.") en mij aanwijzigingen gaf. Hij nam hierbij geen blad voor de mond en ik deed enorm mijn best om het een beetje te laten lijken. Gelukkig werd zijn reactie steeds milder en lukte het me om hem ook zelf een stukje te laten schilderen. Mooi hoe hij door deze manier weer een stukje regie kon ervaren en geactiveerd werd.

Na afloop lieten we het aan de andere bewoners zien, die daardoor weer even ontwaakten en aansloten bij het onderwerp. De vrouw herhaalde nog eens: "Mag ik zo naar huis? Is de bel al gegaan?" Ik stelde haar gerust dat we niet op school zijn, dat we erover gesproken hebben, maar dat het allemaal al een tijdje geleden was. Toen zei de vrouw: "Het was toch wel een leuke tijd, zo achteraf. Ja, het was toch wel een leuke tijd."