donderdag 24 december 2015

Het kerstverhaal spreekt nog altijd tot de verbeelding

De afgelopen weken heb ik de kracht van het kerstverhaal veelvuldig mogen ervaren. Hoewel het verhaal over het kindje in de stal al meer dan 2000 jaar geleden zich moet hebben afgespeeld ergens ver weg van hier, spreekt het nog altijd tot de verbeelding.


Het was rustig in de woonkamer van het verpleeghuis met dementerende ouderen. Ik besloot de rust te behouden en de cd met het Avé Maria zachtjes aan te zetten. Er kwam direct een reactie: sommige dames wiegden zachtjes heen en weer, anderen sloten de ogen en glimlachten. Ik nam plaats aan tafel en liet de dames een afbeelding zien van een kunstwerk van een Madonna met kind. Ze vonden het prachtig. Stapje voor stapje tekende ik de afbeelding na en zagen ze de Madonna met kind ook op het tekenpapier verschijnen. Door de kleine stapjes in het tekenen, konden de dames het goed volgen en kwamen ze meer en meer in de beleving. Waar zouden ze aan denken? Aan de tijd dat ze zelf moeder waren geworden en hun kinderen wiegden? Aan hun eigen kindertijd? Verbaal ontbrak het aan woorden om het duidelijk te maken, maar non-verbaal was er taal genoeg om te zien dat een diep gevoel was geraakt.


Zo ook bij de anders zo onrustige, oudere man in een andere woongroep. Ook daar was het stil op de groep en kon al zijn aandacht uitgaan naar de kunstafbeelding van de kerststal. Hij wees de figuren één voor één aan en leek het verhaal te willen vertellen. Omdat hij de woorden niet kon vinden, gaf ik hem de taal waarna hij bevestigend reageerde. Tijdens het tekenen keek de man hoe stap voor stap de afbeelding verscheen. Hij genoot ervan, zoveel zelfs dat hij zijn boterham met hagelslag nog even uitstelde. Zou hij denken aan zijn eigen kindertijd en aan zijn moeder waar hij het zo vaak over had de laatste tijd?



Niet alleen voor mensen met dementie spreekt het kerstverhaal tot de verbeelding. Ook de ernstig zieken in het zieken- of verpleeghuis dromen maar wat graag weg naar de vredige stal. Toen ik voor een ernstig zieke dame de kerstgroep tekende en zij het proces liggend vanuit haar bed volgde door het af en toe openen van de ogen, leek haar ziekte bij elke pastelstreek meer en meer naar de achtergrond te verdwijnen. Ik zag zelfs een twinkeling in haar ogen verschijnen, evenals een glimlach op haar gezicht en zag ik het goed dat ze langzaam zich steeds meer ging oprichten? Ik hoopte dat ze zich even zou mogen voelen als het kindje in de stal, veilig in de armen van de verpleegkundige als Maria, beschermd door de arts als Jozef. Veilig, warm en zorgeloos.


Het kerstverhaal, het verhaal over het kindje in de stal ergens ver weg van hier en al zo lang geleden, maar tegelijkertijd ook weer zo eigentijds en zo ontzettend dichtbij. Het spreekt nog altijd tot de verbeelding.

maandag 30 november 2015

Een moment om in te lijsten

Het was allemaal duidelijk zichtbaar, want de mist was opgetrokken. De man was even helemaal wakker. Wat een bijzonder moment. Een moment om in te lijsten.

In de kunstzinnige therapie probeer ik binnen de sessies echt contact te maken. Contact met de mens achter de patiënt of cliënt, contact met de gezonde kern. Bij mensen met dementie is het vaak een zoektocht door de mist en lukt het niet altijd echt contact te maken. Als het wel lukt en de mist optrekt en de oudere weer even helemaal ontwaakt, is dat een heel bijzonder moment.

De man had een wat passieve houding, nam overal rustig de tijd voor en maakte zich niet druk. Het praten ging langzaam (vaak met slechts enkele woorden), maar meestal was hij stil en nam hij de gebeurtenissen in de groep waar zonder actief deel te nemen. Voor mij was het een zoektocht hoe ik de man kon activeren, niet alleen lichamelijk (door iets te gaan doen), maar vooral innerlijk achter de mist van dementie. 

Op een dag, het was in de periode van pepernoten en marsepein, liet ik de man een afbeelding zien. Een afbeelding van een schilderij met een Sint Nicolaas tafereel. De man nam belangstellend de afbeelding in zijn handen en liet zijn blik rustig gaan over het tafereel. Terwijl hij aandachtig de afbeelding bestudeerde, begon hij te wijzen: 'Sint Nicolaas!' sprak hij luid. Ik gaf aan dat ik Sint Nicolaas ook zag. De man ging verder. Hij wees naar een stoel en een man, hij wees naar Zwarte Piet, naar de gedekte tafel en de kinderen aan tafel en telkens noemde hij wat hij zag. Soms herhaalde ik het en formuleerde ik zinnen die de verbale en non-verbale uiting van de man samen brachten. De man reageerde daar weer enthousiast op door mijn zin te herhalen of door 'ja... ja... ja...' te zeggen. De man werd steeds enthousiaster en ging steeds meer vertellen over de afbeelding; de woorden en korte zinnen stroomden naar buiten. Ook in zijn gezicht was het enthousiasme zichtbaar: er waren lachrimpeltjes in zijn gezicht verschenen en met twinkelende ogen keek hij helder de wereld in. Het was duidelijk dat de man zich helemaal kon inleven in het Sint Nicolaas tafereel. Het was duidelijk dat allerlei fijne herinneringen aan die tijd weer boven kwamen. 

Het was allemaal duidelijk zichtbaar, want de mist was opgetrokken. De man was even helemaal wakker. Wat een bijzonder moment. Een moment om in te lijsten!


zaterdag 31 oktober 2015

De dementie was even helemaal weg

Dikwijls dwalen dementerenden af als ik even moet focussen op mijn tekenwerk. Het contact wordt dan minder, omdat ik even op mijn techniek moet letten en minder kan letten op de oudere naast me. Maar vandaag was het anders.

"Wat is het mooiste, meest bijzondere wat u ooit heeft gezien?" vroeg ik aan vijf oudere dames met dementie. Ik keek opzij en zag een twinkeling in de ogen en een grote glimlach. "Dat is het moment dat mijn kinderen werden geboren en ze op mijn buik werden gelegd," zei de dame vol trots. In haar ogen zag ik de ontroering die een andere vrouw ook voelde: "Ik voel het ook, ik krijg er helemaal kippenvel van." De andere dames bleven stil, maar waren vol aandacht voor hetgeen verteld werd. Het was duidelijk dat ook zij het mee konden beleven. 

"Daar werd niet over gesproken," zei een dame toen ze vertelde dat zij in het ziekenhuis haar kinderen ter wereld moest brengen. "Ik wist niet wat er ging gebeuren, dat is nu wel anders. Mensen zijn meer open." "De vroedvrouw, daar kon je altijd bij aankloppen," zei een andere vrouw, "een telefoon hadden we nog niet." Over de nauwe band met de buren werd ook gesproken: "Je hield elkaar gewoon in de gaten, was er voor elkaar, niet dat je zomaar bij elkaar naar binnenliep, maar je wist wie er naast je woonden." Het gesprek ging verder over de namen en vernoemingen van de kinderen, het aantal kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen en soms viel het even stil en keken ze naar de tekening die ik voor de dames maakte. Een tekening van een baby'tje, klein en pasgeboren. Onder hun ogen ontstond het, werd het kindje geboren uit de sfeer van dierbare herinneringen. 

Dit keer tekende ik voor, omdat de dames zo beter in de beleving konden blijven en zich niet druk hoefden te maken over de techniek. Spannend was het nu helemaal, omdat het natuurlijk ook echt mooi moest worden, het ging immers om het meest mooie moment ooit. Ik wisselde af met het gesprek leiden (iets wat deze keer eigenlijk vanzelf ging) en de concentratie om het beeld goed neer te kunnen zetten.

Dikwijls dwalen dementerenden af als ik even moet focussen op mijn tekenwerk. Het contact wordt dan minder, omdat ik even op mijn techniek moet letten en minder kan letten op de oudere naast me. Maar vandaag was het anders: de dames bleven vol aandacht kijken, bleven betrokken bij het onderwerp en raakten niet uitgepraat. De twinkeling in de ogen is gebleven, de herinnering nog springlevend, het enthousiasme en de wakkerheid vierden hoogtij. De dementie was even helemaal weg.




dinsdag 4 augustus 2015

Het was toch wel een leuke tijd

Als kunstzinnig therapeut bezoek ik wekelijks mensen in verschillende verpleeghuizen, waaronder ook ouderen met dementie in huizen van kleinschalig wonen. Met gesprekken en het kunstzinnig werken worden de gezonde herinneringen weer gewekt, wordt de oudere weer even wakker en dienen kansen zich aan nare herinneringen alsnog een plekje te geven. 

Ze zaten aan de ontbijttafel. Een aantal bewoners was al klaar en dronk nog een kopje thee. Een enkeling zat nog aan een boterhammetje met jam. Ze begroetten mij allemaal hartelijk en ik zocht een plekje bij hun aan tafel. "Zullen we het vandaag eens hebben over jullie schooltijd?" stelde ik voor. Er kwam direct reactie. "Dat is wel lang geleden," zei een bewoner. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei een andere vrouw. "Het is nu allemaal heel anders, ik heb nog wel eens voor straf in de hoek gestaan," vertelde een van de bewoners. Ze zei het stalend en kon er om lachen. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei de vrouw nogmaals. 

We spraken over het leesplankje die ik op mijn Ipad erbij had gepakt. We lazen de woorden, die bij de meesten er nog vloeiend uitkwamen. We keken filmpjes over de school van vroeger. Er kwam veel reactie uit de groep als blijk van herkenning. Jongens en meiden op aparte scholen. Je vlecht dopen in het inktpotje als grapje op de meisjesschool. Gaten in de broeken met stukken erop, want ze hadden het niet breed. Zes dagen naar school, alleen op zondag vrij. "Ik was altijd blij als ik weer naar huis mocht," zei de vrouw nog eens. "Als de bel gaat, mogen we dan naar huis?" vroeg ze. Ik ging mee in haar beleving, stelde haar gerust dat de bel was gegaan en ze naar huis mocht. "O, echt. Fijn!" was naar reactie. Wat zou er gebeurd zijn, waardoor ze zo graag naar huis wilde, vroeg ik mij af. Misschien kwam ze er nog mee, tot die tijd wilde ik vooral de fijne herinneren wakker maken bij de bewoners. 

Ik pakte de potloden en penselen erbij en zag dat sommige bewoners weer in zichzelf gekeerd raakten. De vrouw herhaalde nog een keer: "Als de bel gaat, gaan we naar huis. Ik ben blij als ik naar huis mag." Ik ging met een bewoner aan de slag, hij had het het meeste nodig. We tekenden een figuur van het leesplankje. Dat wil zeggen dat hij mij liet tekenen ("Nee hoor, dat deed ik vroeger altijd.") en mij aanwijzigingen gaf. Hij nam hierbij geen blad voor de mond en ik deed enorm mijn best om het een beetje te laten lijken. Gelukkig werd zijn reactie steeds milder en lukte het me om hem ook zelf een stukje te laten schilderen. Mooi hoe hij door deze manier weer een stukje regie kon ervaren en geactiveerd werd.

Na afloop lieten we het aan de andere bewoners zien, die daardoor weer even ontwaakten en aansloten bij het onderwerp. De vrouw herhaalde nog eens: "Mag ik zo naar huis? Is de bel al gegaan?" Ik stelde haar gerust dat we niet op school zijn, dat we erover gesproken hebben, maar dat het allemaal al een tijdje geleden was. Toen zei de vrouw: "Het was toch wel een leuke tijd, zo achteraf. Ja, het was toch wel een leuke tijd." 

donderdag 30 april 2015

De kunst van het kijken

Je versterkt je waarneming, je vergroot je woordenschat, je leert dingen in een context te zien, je leert je in het standpunt van een ander te verplaatsen en het is bovendien ook nog ontzettend leuk om te doen. Ik heb het over het gezamenlijk kijken en praten over kunst. Ik heb het over Visual Thinking Strategies (VTS), een eenvoudige methode met veelbelovende effecten.

Proefje: zoek een maatje, ga naar het museum, kies een kunstwerk en kijk er samen aandachtig naar. Vraag 1: Wat denk je dat er gebeurt? Redelijke kans dan jullie allebei een ander antwoord geven en dat beide antwoorden goed zijn. Nu ook meteen vraag 2: Waaraan zie je dat? ... En ben je door het antwoord van je maatje anders gaan kijken? Kreeg je daardoor een ander deel van het kunstwerk in beeld? Zijn jullie door elkaars antwoorden ook verbanden gaan leggen en details in de context gaan zien? Er is ook nog een derde vraag, grote kans dat jullie daar al mee bezig waren: Wat kunnen we nog meer ontdekken? En natuurlijk kun je daar weer op inhaken met vraag 1 en 2.

De vragen bij VTS
Vraag 1: Wat gebeurt er (op deze afbeelding)?
Vraag 2: Waaraan zie je dat?
Vraag 3: Wat kunnen we nog meer ontdekken?

Deze drie vragen geven je de ruimte goed te kijken zonder te oordelen; je hoeft immers niet te bepalen wat je van het kunstwerk vindt. Deze drie vragen nodigen je uit je beide hersenhelften te gebruiken, omdat je een beeld ziet (rechterhersenhelft) en er taal aan geeft (linkerhersenhelft). En andersom: een ander noemt iets (taal > linkerhersenhelft) en jij kijkt of je het ook ziet (beeld > rechterhersenhelft). Deze vragen stimuleren je details te plaatsen in het geheel (Waaraan zie je dat?) en nog langer door te kijken (Wat kunnen we nog meer ontdekken?). Geen wonder dat deze methode in de revalidatie (bij mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel, NAH) en in het onderwijs (denk aan de resultaten voor een vak als begrijpend lezen) veelbelovende effecten laat zien.

Het leuke van samen kunst kijken is dat iedereen kan meedoen op zijn eigen niveau. Zo kunnen kinderen met leerproblemen ook succeservaringen beleven, terwijl ze tegelijkertijd de vaardigheden trainen die het leerproces bevorderen. En cliënten met NAH kunnen elkaar aanvullen als door afasie even niet de woorden gevonden kunnen worden om uit te drukken wat waargenomen wordt. Maar natuurlijk is deze methode voor iedereen leuk om te doen. Ik gebruik 'm zelf ook als ik samen met anderen naar een museum ga. De gesprekken die dan ontstaan voor het gekozen schilderij geven een veel diepere beleving aan het kunstwerk. En door het actief samen kijken, zouden we ook samen het bordje kunnen schrijven wat bij het kunstwerk hangt.

In de kunstzinnige therapie gebruik ik VTS en andere methodieken (zoals de fenomenologie) om naar kunst te kijken. Ik merk aan mijn cliënten dat het ze in het 'hier en nu' brengt, vooral als start van de sessie is dat een prettig effect. Cliënten geven aan dat de waarnemingsoefeningen helpen om bij de feiten te blijven en piekergedachtes geen of minder kans krijgen. Ze passen de oefeningen dus ook buiten de sessies toe in het dagelijks leven. En dat is toch precies wat je iedere cliënt toewenst! Overigens geef ik geen therapie in het museum hoor; ik gebruik kunstkaarten uit museumwinkels of van WikiArt.  

De kunst van het kijken. Doe je mee?

zondag 22 maart 2015

Kunst om ondersteboven van te raken


Het is een leuk proces, waarbij dikwijls gesprekken ontstaan over het beeld wat ontstaat: van een bloementuintje in lentesfeer tot verhalen over Harekrisnha en aardsengelen. In de houding van patiënten zie ik dat de mens achter de patiënt ontwaakt en de ziekte even niet meer aanwezig is.

De eerste keer vond ik het heel spannend en dacht ik eigenlijk dat ik het niet kon, dat het er kinderlijk uit zou zien en ik me zou schamen voor het resultaat. Maar toen ik het toch probeerde, kreeg ik zo'n hartverwarmende reactie van de patiënte, dat het me moed gaf ermee door te gaan. Inmiddels is geen figuratie me te gek (al blijft het soms spannend) en zet ik ook de titel op die manier op het papier. Ik heb het over ondersteboven voorschilderen en -tekenen.

Ik ben ermee begonnen door een van mijn stagiaires in het ziekenhuis. Zij ontdekte dat het voorschilderen voor patiënten soms nog wel mogelijk is, als het zelfstandig schilderen of tekenen teveel gevraagd is voor de ernstig zieke. Het kijken naar iets wat geschilderd wordt, zonder na te denken over de techniek brengt veel ontspanning en enthousiasme bij patiënten. Sommige patiënten hebben een voorkeur voor een landschap: "Ik zou graag naar Hawaii willen, kan je dat voor me schilderen?" Of een specifieke wens: "Doe maar een zonsondergang, daar ben ik al zo lang naar op zoek en ik kan maar niets vinden wat me aanspreekt." Maar er zijn ook patiënten die zoveel pijn hebben of zo vermoeid zijn, dat ik zelf intuïtief een kleurstemming schilder en de patiënt daar lekker bij weg kan dromen.


Toen ik voor het eerst voor een patiënte ging schilderen keek ik hoe ik dat praktisch moest aanpakken. De patiënte lag in bed, dus moest het aan bed. Het bedtafeltje kon ik tot schildersezeltje klappen, dus ook dat wat geen probleem. Maar, als ik naast de patiënte zou gaan zitten, kon ze het niet goed zien en kon ik haar reactie niet zien. Er was dus maar één mogelijkheid: aan de andere kant van het bedtafeltje gaan staan en op zijn kop werken. Ik vroeg de patiënte af en toe of het nog goed ging en soms kreeg ik dan suggesties. Ik zag aan haar gezicht dat ze het leuk vond, haar enthousiasme was in haar oogopslag zichtbaar en de pijn was even heel ver weg.

Sindsdien werk ik ondersteboven als dat praktisch handiger is. Als ik een voorbeeld gebruik (soms hebben we vooraf op de Ipad al een landschap opgezocht wat aanspreekt of krijg ik een afbeelding als inspiratie) zet ik ook het voorbeeld op zijn kop en betrek ik de patiënt bij het schilderproces. We wijken soms (in overleg) af van het voorbeeld en maken er iets eigens van. Het is een leuk proces, waarbij dikwijls gesprekken ontstaan over het beeld wat ontstaat: van een bloementuintje in lentesfeer tot verhalen over Harekrisnha en aardsengelen. In de houding van patiënten zie ik dat de mens achter de patiënt ontwaakt en de ziekte even niet meer aanwezig is.

Het ondersteboven werken vraagt dat ik goed moet kijken en ik niet, in tegenstelling tot de patiënt langzaam word meegenomen in de beleving van de creatie. Een intensief werk, met een verrasmoment wanneer de ik na afloop het werk op de juiste manier bekijk en in één keer in de beleving van het beeld kom. Hoewel ik zelf pas na afloop echt in de beleving van het beeld kom, gebeurt dat bij de patiënt dus al geleidelijk aan. De (non-verbale) reactie van de patiënt bepaalt welke kant ik op ga en wanneer ik het werk afrond. 

Als het werk af is, vraag ik of er een titel gegeven mag worden aan het werk. Deze titel schilder ik dan op het werk, ook weer ondersteboven. Ook dit zorgt voor leuke reacties, zoals bij de vrouw die expres een extra lange titel bedacht. Of de Arabische titel die ik voor een Irakese vrouw schilderde (haar zoon had het uiteraard eerst op een kladblaadje groot voorgeschreven). Een andere vrouw wilde perse mijn naam eronder hebben. Op haar slaapkamer hangen nu drie lentetekeningen die ontstaan zijn in het ziekenhuis, de vrouw is er superblij mee.

Wat een mooie techniek is het toch, dat voorschilderen of -tekenen. Niet alleen voor het moment van creatie, maar dikwijls nog tot lang daarna. Wat een mooie gedachte dat er bij veel patiënten in huis nu een creatie hangt waar ik mijn steentje aan mocht bijdragen. Voorschilderen, om ondersteboven van te raken! 

zondag 15 februari 2015

Kunst maakt gewoon bijzonder

Op een koude winterochtend de zon, die als een prachtige vuurbal boven de brug uitkomt, tegemoet fietsen. Vrolijk wakker worden van fluitende vogeltjes in je tuin.  Op een kletsnatte najaarsdag lachend door de plassen fietsen en doorweekt thuiskomen. In het prille voorjaar de eerste sneeuwklokjes en crocussen hun kopjes voorzichtig boven de grond zien uitsteken. Naar de lucht staren en genieten van de prachtige kleuren en boeiende wolkenpatronen.

Hoe vaak doen we dat? Hoe vaak nemen we de tijd om de wereld om ons heen te aanschouwen en te beleven in het hier en nu? Sinds ik kunstzinnig therapeut ben, overkomt het mij, gelukkig, steeds vaker. En sinds ik werk met patiënten met kanker laat ik mijn humeur niet meer beïnvloeden door het weer; ik kan en mag tenminste mijzelf kletsnat laten regenen, ik zit niet voor weken lang tussen hoop en vrees opgesloten op een ziekenhuiskamer. 

In de kunstzinnige therapie komt het opgesloten zitten geregeld ter sprake. Sommige patiënten maken de vergelijking met de gevangenis: "Daar is het zelfs nog beter, zij mogen nog af en toe luchten." Een bosje bloemen mag niet naar binnen, een kus van je partner mag niet meer op de mond en soms moet zelfs je bezoek schorten, mondkapjes en handschoenen dragen. Dit alles heeft te maken met de lage afweer die nodig is voor de behandeling met chemotherapie. Alles voor een goed doel dus, maar ondertussen draait de wereld buiten je ziekenhuiskamer door en doe jij niet meer mee. 

Hoe mooi is het als je weer even het buiten zijn kunt beleven... Hoe fijn is het als je ziekte even naar de achtergrond verdwijnt en je je weer even gezond voelt... In de kunstzinnige therapie speel ik hier graag op in. We gaan met penselen en aquarelverf op reis naar de plek waar de patiënt graag wil zijn en zo komen we bijvoorbeeld in Hawaï, Toscane, op Griekse eilanden, op het Zeeuwse strand of gewoon in de eigen achtertuin. We duiken met pastelkrijt in de wereld van de kleur en laten bloemen groeien, waardoor zelfs geurherinneringen (het is werkelijk echt gebeurd) kunnen worden opgeroepen. We schilderen series van (wolken)luchten waardoor patiënten ook na de sessie nog ontspanning ervaren (door naar het werk te kijken vanuit het bed) en beter kunnen slapen.

Ik weet nog goed de patiënte die nog niets van het voorjaar had meegekregen, omdat ze al sinds de winter was opgenomen voor een chemokuur. Vanuit haar ziekenhuis kamer zag ze wel dat het buiten lekker weer was geworden en dat de natuur weer groener was geworden, maar daar bleef het bij: er kon geen raampje open om het voorjaarsbriesje te voelen en de lenteboeketjes mochten de kamer niet in... Met pastelkrijt gingen we op reis: van de koude winter (blauw) en het eerste voorjaarslicht (geel) kwamen we in de lente aan door het groen wat ontstond. Het ontstane groen gaf de vrouw zichtbaar levenskracht (iets wat ik vaker bij patiënten zie als groen ontstaat) en met wit krijt plantten we een bolletje wat we daarna lieten groeien. De vrouw koos ervoor dat het een hyacint moest worden. Wat er daarna gebeurde heb ik eigenlijk al verklapt: ze zei ze dat bloem kon ruiken. Hoe mooi is dat!  De week erna kwam ik er bij de vrouw op terug dat het mij zo verwonderde dat ze de bloem had geroken tijdens het tekenen, waarna de vrouw het wonder nog groter maakte: "Elke keer als ik naar de bloem kijk, ruik ik het weer!" zei ze met een stralende lach. 

De buitenwereld naar binnen halen met penselen, krijt en potloden. De beleving oproepen aan dat wat zo vanzelfsprekend was. De patiënten in het ziekenhuis hebben mij bewust gemaakt dat gewoon heel bijzonder is. En daarvoor ben ik heel dankbaar! 





zaterdag 10 januari 2015

De kunst van het verlangen naar harmonie

Haar zoektocht naar harmonie was er een van uiten naar voeden, van ontladen naar opladen, van onrust naar rust. En dat begon allemaal met die ene kleur over het papier...

In de kunstzinnig therapietrajecten bij mijn doelgroepen lijkt één functie van kunst steeds weer terug te komen: het verlangen naar harmonie. Patiënten en cliënten zijn bewust of onbewust vaak op zoek naar harmonie en balans. Soms zie je dit letterlijk terug in figuratie/ voorstelling, maar meestal zie je het ook terug in de kleur, vorm en beweging. Als het gelukt is de harmonie te bereiken, verschijnt daarna vaak een trotse, stralende blik. En deze blik beperkt zich niet alleen tot de patiënt. ;) 

Zo heb ik met een meisje een aantal weken gewerkt aan compositie. Steeds namen we momentjes van rust om goede keuzes te maken: welke kleuren kiezen we, hoe groot gaan we werken en welke beweging maken we over het papier? Het mooiste rustmomentje was het moment waarop ik het meisje vroeg haar werk van een afstandje te bekijken en ik haar de vraag stelde: klopt het? Ze keek dan aandachtig naar haar werk en benoemde daarna wat klopte en waar nog wat aan moest gebeuren voor een harmonische compositie. Je zult begrijpen dat het meisje bij het afronden van het traject deze harmonie niet alleen beleefde in haar tekenwerk, maar ook in haar zelf. 

In het ziekenhuis herinner ik me nog goed dat ik met een vrouw ging tekenen met pastelkrijt. Ik vroeg haar een kleur te kiezen die haar aansprak en deze te laten bewegen over het papier. De vrouw had intense kleuren gekozen, waaronder magenta en paars. Ze ging energiek te werk en er verschenen grote, wolkerige vormen op haar papier. Terwijl ze tekende vertelde ze hoe het met haar ging en dat klonk al net zo heftig als de figuratie die op haar papier verscheen. Na afloop vertelde de vrouw dat ze zich moe voelde, maar ook opgelucht en meer ontspannen. Via de pastelkrijtjes had ze zich kunnen uiten en dat had haar goed gedaan. Ondertussen had ik meegetekend en op mijn papier was een rustige, harmonische figuratie met twee simpele egeltjes verschenen. De egeltjes die ik had gemaakt, spraken haar erg aan. Eigenlijk had ze zo willen tekenen. We hingen de egeltjes op, zodat er vanuit het bed naar kon kijken. Haar eigen werk mocht daar niet hangen, vond ze, veel te onrustig. De week erna vertelde ze me met een glimlach dat ze vele momenten naar de egeltjes had gekeken. Wat was ik blij dat ik met haar had meegetekend en het ontstane beeld haar zoveel goed deed. Haar zoektocht naar harmonie was er een van uiten naar voeden, van ontladen naar opladen, van onrust naar rust. En dat begon allemaal met die ene kleur over het papier...